donderdag 28 november 2013

Stromingsboek 1880-1940 verwerkingsopdracht 'De Kleine Johannes' door Rutger Wilschut

Mijn excuses voor het laat plaatsen, er was iets fout gegaan vorige keer en hij had op tijd geplaatst moeten zijn en ik had er later niet meer naar gekeken.


Stromingsboek verwerkingsopdracht 2a ‘De Kleine Johannes’
Door Rutger Wilschut
Klas 6A

Algemene informatie:
Titel: De Kleine Johannes
Auteur: Frederik van Eeden (1860-1932)
Jaar van uitgave: 1885 als artikel in tijdschrift, 1887 in boekvorm, te Amsterdam.
Uitgeverij: 1983 Athenaeum-Polak & Van Gennep
Aantal pagina’s: 154
Genre: Allegorisch sprookje/cultuursprookje[1] [2]

Samenvatting:
Het verhaal gaat over een jongen, Johannes, die opgroeit. Windekind is zijn jeugd. Onbezorgd, rustgevend, interesse in kabouters en de dierenwereld. Dan "ontmoet" hij Pluizer, de beginnende puberteit. Hij wil meer weten dan dat hij tot nu toe wist. Ook ontmoet hij Robinetta, het begin van seksualiteit. Dokter Cijfer staat voor de wetenschap. Johannnes maakt nu ook kennis met de Dood, zij het niet direct. Later als zijn vader sterft maakt hij ook zelf kennis met de Dood. Na het "gevecht" met Pluizer, kennis is immers niet alles, ontmoet hij iemand die staat voor het innerlijke gevoel. Johannes besluit om bij deze "persoon" te blijven.
Letterlijk: Johannes woont in een oud huis met een grote tuin. Tijdens zijn wandelingen met zijn vader stelt hij vaak domme vragen ('waarom is de wereld zoals zij is?'). Hij bidt vaak om een wonder, waarvan hij weet dat het er ooit aan zal gaan komen.

Als Johannes met zijn hond Presto op de vijver drijft komt er een blauwe waterjuffer aan die verandert in een elf. Hij heet Windekind en wil Johannes z'n vriend worden, op voorwaarde dat Johannes nooit zijn naam aan een mens vertelt. Door een kus van Windekind wordt Johannes kleiner en verstaat plotseling de taal van planten en dieren. Windekind zal hem de wonderen der natuur laten zien, beter dan de schoolmeesters doen. In een krekelschool leert Johannes dat krekels bovenaan alle dieren staat omdat ze kunnen vliegen, springen en kruipen. En de mens staat zeer laag omdat het dat niet kan. Hierna voert Windekind hem naar een feest in een konijnenhol, ten bate van dieren die het slachtoffer zijn geworden van mensen. Johannes krijgt van de elvenkoning Oberon een gouden sleuteltje, dat op een kistje past waarin schatten zitten. Ze verlaten het feest als Johannes begint te lachen om de manier waarop de dieren dansen, dit is namelijk een belediging het was iets serieus en erg moeilijk. Ze vallen buiten in slaap, op de vacht van een konijn.

De volgende dag begint Presto Johannes te zoeken, hij vindt hem in de duinen. Johannes denkt dat hij gedroomd heeft maar vindt het sleuteltje in zijn hand. Thuis moet Johannes zijn vader beloven niet meer weg te lopen, maar Johannes wil niks beloven. Op school heeft Johannes zijn hoofd er niet bij gaat tegen de leraar in over de zon, hij ontmoet een muisje in de schoolbanken als hij strafwerk heeft en die vertelt hem dat hij zijn strafwerk verdiende. Deze muis kan niet meer terug naar de natuur hij is te gewend aan het stadsleven en aan de mens met zijn domme gedrag.. Na een paar dagen ontmoet hij Windekind weer en samen gaan ze het sleuteltje veilig opbergen omdat Johannes zijn wasdag eraan kwam en dan zijn sleuteltje zichtbaar zou zijn en zijn vader hem dan thuis zou houden.
Na drie weken wil Johannes Windekind zien en een duif geeft hem een veertje waardoor hij kan vliegen. Duiven leiden hem naar Windekind en samen bezoeken zij de mieren. De mieren bereiden zich voor te strijden tegen de Strijdmieren (zij noemen zichzelf Vredemieren, ze proberen alle mieren uit te schakelen die beweren stukjes te hebben van de Vrede-mier: zij hebben de echte kop). In het bos ziet Johannes hoe een groep mensen de rust verstoort: mensen die aan het picknicken zijn. De dieren en de planten pakken ze terug: de bijen prikken de mensen, de vogels vliegen laag over, kikkers die op de schoten sprongen, groene rupsen en vliegen die over het eten liepen en kropen en tot slot de mieren die met vele aantallen een plekje op het mensenlichaam betasten. Daardoor wordt Johannes bedroefd over de mens, hoe die omgaan met de natuur en besluit bij Windekind te blijven.
Windekind vertelt Johannes over de kabouters en Johannes wil ze zien. Hij ontmoet Wistik die een kruisspin uit een boekje voorleest over Kribbelgauw, de held van de kruisspinnen. Kribbelgauw is in de boekjes voor andere dieren juist een monster. Johannes wil weten in welk boekje de waarheid staat. Wistik weet van een 'waar boekje, hij zoekt er al zijn hele leven naar. Wistik verdwijnt en Windekind zegt dat dat boekje niet bestaat en dat hij niet naar Wistik moet luisteren, maar Johannes blijft over dat boekje denken.
Windekind zegt dat Wistik al veel mensen naar dat boekje heeft laten zoeken en hen zo ongelukkig gemaakt. Maar Johannes wil antwoorden op zijn vragen en gaat terug naar Wistik. Wistik zegt dan 'Mensen hebben het gouden kistje, elfen hebben de gouden sleutel, elvenvijand vindt het niet, mensenvriend slechts opent het. Lentenacht is de rechte tijd, en roodborstje weet de weg.' Johannes denkt dat hij de aangewezen persoon is het kistje te vinden, gaat terug naar Windekind maar vindt hem niet.
Johannes dwaalt verdrietig door het bos. Hij komt aan bij een tuinman, waar hij mag blijven gedurende de winter. Daar lezen ze uit een boek waarin over God gesproken wordt, maar dit is volgens Johannes niet het 'ware boekje.
In de lente ontmoet hij een blond meisje, Robinetta met haar roodborstje. Hij brengt een leuke tijd met haar door. Wistik herinnert Johannes eraan het boekje te vinden. Robinetta zegt te weten waar het is.
Robinetta's vader laat Johannes de bijbel zien in de veronderstelling dat dat het boek is waar Johannes naar zoekt. Maar Johannes zegt dat dat niet het ware boek is want anders zou er vrede zijn en dat is er niet. Hij zegt dat hij geen eerbied heeft voor God. De vader wordt kwaad en stuurt Johannes weg. Johannes gaat dan het boekje zoeken maar vindt het niet. Hij vindt wel het mannetje Pluizer. Hij zegt dat hij een vriend van Wistik is en meer weet dan Wistik. Hij zegt dat Windekind nog veel dommer is dan de kabouter. Johannes zou alle gedroomd hebben. Alleen hij, Pluizer, bestaat echt en zal Johannes helpen het 'ware boekje te vinden.

Als Johannes wakker wordt is hij in een kamertje van Pluizer in de stad. Hij ontmoet Pluizer's vriend Hein. Daarna brengt Pluizer hem naar zijn leerling dokter Cijfer, die bezig een konijn te onderzoeken. Pluizer vertelt dokter Cijfer over het boekje dat Johannes zoekt. Dokter Cijfer wil Johannes wel helpen als hij sterk is en niet klein en teerhartig.
Pluizer toont Johannes de armoede en ellende van het mensenbestaan in de stad. Ze gaan naar een dansfeest en Pluizer laat de ijdelheid en verveling achter de lachende mensen zien. De rondleiding eindigt op het kerkhof. Ze worden voorgegaan door een worm en bekijken het graf van een vrouw die op het feest was van binnen. Het is nu een halve eeuw later want voor Pluizer bestaat geen tijd. Ze bezoeken een paar andere graven en op het laatst het graf van Johannes, waarop hij flauwvalt.
De volgende ochtend zijn ze terug bij dokter Cijfer en begint Johannes met leren. Hij doet dat maanden lang maar hoe meer hij leert hoe duisterder het wordt. Cijfer laat niet toe dat Johannes iets bewondert, als een bloem. Cijfer leert hem dat dat ondoelmatig is. Zijn verlangen naar Windekind en Robinetta nemen ook langzamerhand af. Ondertussen laat Pluizer hem de zinloosheid zien van alles. Johannes voelt zich hulpeloos, als een verminkt insekt die aan een touwtje zit waaraan Pluizer trekt. Pluizer zegt dat Johannes het sleuteltje met het boekje vergeten moet., hij moet net zo worden als dokter Cijfer, een volmaakt mens.
In het voorjaar verlangt Johannes naar de duinen. Hij gaat naar de duinen als zijn vader op sterven ligt. Nadat zijn vader overleden is wil Pluizer hem opensnijden om te zien wat er mis was. Dan komt Johannes voor het eerst in verzet tegen Pluizer, hij begint met hem te worstelen en Pluizer verdwijnt. Bij het sterfbed zit Hein en hij prijst Johannes en zegt dat Pluizer niet meer terug zal komen: ‘wie hem eenmaal aandurft ziet hem nooit meer’ . Johannes wil met Hein mee maar Hein weigert: Johannes hield van mensen hoewel hij dat zelf niet wist.
Buiten ziet Johannes Windekind met het sleuteltje en rent hem achterna. Op het strand aangekomen ziet hij Windekind met Hein in een boot zitten, van de andere kant komt een mens(een onbekende: wie hem wil kennen moet de namen God/Jezus weg werpen en luistere naar zichzelve)aangelopen. Die stelt Johannes voor de keuze naar het Grote licht (in de boot) te gaan of naar de mensheid (met de gestalte).
Johannes kiest voor het laatste.[3]


 Verwerkingsvragen:
Bij welke stroming hoort dit boek? Ondersteun je antwoord met voorbeelden uit de gelezen tekst.

Omdat ‘De Kleine Johannes’ is geschreven in de turbulente tijd aan het einde van de 19e eeuw, kan er nogal gediscussieerd worden over de vraag tot welke stroming het boek daadwerkelijk behoort. Naar mijn mening behoort de roman tot de neoromantiek en is symboliek van grote waarde in het verhaal.

- Symboliek: Vaak worden zaken in een verhaal ten tijde van de neoromantiek anders beschreven of staat een zaak voor een ander iets. Je kan dus zeggen dat zo’n zaak symbool staat voor een andere bedoeling van de schrijver. Zo symboliseert naar mijn mening de titel alleen al de jeugd van de auteur. In het verhaal wordt de ontwikkeling van een kind tot aan zijn adolescentie en volwassenheid beschreven, en dit dan door middel van een hoop symboliek. In het verhaal komen vijf fasen voor, en elke fase wordt dus gesymboliseerd door een figuur uit een sprookje. Dit veelmatige gebruik van symboliek wijst erop dat het boek tot de neoromantische stroming behoort.

- Escapisme: Ook wordt het boek stevig gekenmerkt door escapisme. Escapisme staat voor het vluchten voor de werkelijkheid, weg uit het normale en saaie leven. Escapisme wordt gekenmerkt door veel bijzondere gebeurtenissen. Het is zo dat bijna het hele verhaal een samenklontering is van een hoop bijzondere gebeurtenissen, zoals het stuk waarin Johannes een verkleind postuur krijgt, wat natuurlijk niet daadwerkelijk mogelijk is. Het feit dat de vijf fasen in het boek aparte sprookjes zijn te noemen, maakt dit boek escapistisch getint, omdat er in sprookjes zoveel onrealistische en aparte gebeurtenissen voorkomen.

Toch denk ik ook dat er een impressionistisch tintje zit verwerkt in het boek, dit is namelijk terug te zien in het feit dat er sprake is van uitgebreide omschrijvingen van de ruimte in het boek, benadrukt door schaduw en licht. Als voorbeeld hiervoor de volgende citaat:
“De zon, rood en afgemat van haar dagelijkse werk, scheen een ogenblik op een verre duinrand uit te rusten, voordat ze onderdook.”

In hoeverre is het boek een exponent van de stroming?
Naar mijn mening past ‘De Kleine Johannes’ het meeste bij de neoromantiek, maar is er ook sprake van andere stromingen die terugkomen in het boek. Daarom snap ik ook dat er discussies kunnen ontstaan omtrent de daadwerkelijke belangrijkste stroming die in het boek representeert. Naar mijn mening kwam de symboliek in het verhaal dus erg naar voren en in combinatie met het overduidelijke escapisme dat naar voren komt in het boek vind ik dat het boek vooral een exponent is van de neoromantiek. ‘De Kleine Johannes’ is dus met moeite een exponent van de neoromantiek te noemen, vanwege het feit dat het niet compleet voldoet aan alle kenmerken, en tegelijk wel voldoet aan kenmerken van andere stromingen. Het is niet het beste voorbeeld voor een boek uit de neoromantiek te noemen.

Persoonlijke mening:
Ik heb redelijk plezier gehad in het lezen van het boek, maar zou het boek alleen aanraden aan mensen die daadwerkelijke interesse hebben in literatuur en die de vaardigheid beheersen om symboliek in een verhaal goed te herkennen.








[1] http://nl.wikipedia.org/wiki/De_kleine_Johannes
[2] http://literatuurlijn.nl/rond-1900/frederik-van-eeden-de-kleine-johannes/
[3] http://www.scholieren.com/boekverslag/66109

woensdag 29 mei 2013

Nederlands verwerkingsopdracht Romantiek opdracht : Schrijven

Max Havelaar representatief voor de Romantiek?

De Romantiek was een stroming vooral in de westerse cultuur. Vooral aan het einde van de 18e eeuw en aan het begin van de 19e eeuw had het een grote invloed in de kunst en wetenschap, in landen zoals Duitsland, Frankrijk en Engeland. Een van de hoofdkenmerken van de Romantiek was de subjectiviteit als reactie op de objectiviteit en de ratio van de Verlichting. Hierdoor werden dingen zoals introspectie, intuïtie en emotie van belang.
Het boek Max Havelaar is geschreven in 1860, dus een beetje laat in de Romantiek. Het boek wordt wel beschouwd als Romantische literatuur. De vraag is: is het boek daadwerkelijk representatief voor de Romantische periode?

Zoals ik al zei, is de Romantiek een reactie op de Verlichting. Gevoel en emoties werden nu veel belangrijker dan de objectiviteit en het verstand. Wat opmerkelijk is in Max Havelaar, is dat de gevoelens van de hoofdpersonen en soms ook van de bijpersonen uitvoerig beschreven worden. Veel personen, waaronder Max Havelaar zelf, zijn erg gevoelige mensen; Zo geeft Max Havelaar wel om de situatie waar hij werkt en gedraagt hij zich niet als een tiran die de bevolking alleen als slaven gebruikt.

De vorm van het boek draagt er ook bij toe dat het Romantisch lijkt te zijn. Verschillende verhaallijnen lijken een beetje door elkaar te lopen, zoals de verhalen van Batavus Droogstoppel en Sjaalman aan het begin. Verder zijn de gedichten en ook de liederen die in het boek voorkomen opmerkelijk, wat er op wijst dat de schrijver op zoek was naar originaliteit van de vorm van het boek.

Je hebt ook de natuur die belangrijk is in de Romantiek. In het boek Max Havelaar wordt de natuur niet uitvoerig beschreven of als schoonheidsideaal gebruikt. Het komt er wel een beetje vlak in voor maar niet uitgebreid zoals in de Romantische literatuur.
Maar aan de andere kant is Multatuli wel duidelijk aangetrokken tot de natuur, en beschrijft hij vaak wat hij om zich heen ziet.

Het individualisme komt wel weer sterk naar voren in het boek. Er is een constante strijd tussen twee klassen, namelijk de slavernij en de burgerij, waarvan van beide groepen wordt beschreven wat er aan beide kanten gebeurt. Ook zijn de personen zelf erg individualistisch. Vooral Max Havelaar zelf, die een erg eigen mening heeft over de situatie in het land en die spreekt er ook vaak zijn mening over uit. De Romantiek is een periode waarin mensen verschillen tussen groepen en mensen zelf waarderen, elke cultuur wordt dus ook gewaardeerd. Max Havelaar legt uit over de cultuur in Nederlands Indië,  en geeft de vele verschillen aan tussen de Nederlandse en de Nederlands Indische cultuur.


Naar mijn mening is dus Max Havelaar wel representatief voor de Romantiek. Alles in het boek wordt uitvoerig beschreven, met nadruk op de emoties en de gevoelens van de hoofdpersonen. In het boek worden de vele verschillen in culturen uitbundig beschreven, wat er op wijst dat de schrijver een contrast aan wilt tonen tussen de culturen.

woensdag 15 mei 2013

Opdracht Leesgroep, Bastijn Kostense, Julian van Vugt en Rutger Wilschut


Leesgroep opdracht:
De donkere kamer van Damokles
Bastijn Kostense, Julian van Vugt & Rutger Wilschut (Klas 5A)

Algemene informatie:
Auteur: Willem Frederik Hermans
Titel: De donkere kamer van Damokles
Eerste uitgave: November 1985 in Amsterdam

Motivatie:
Mijn motivatie om dit boek te gaan lezen was, dat we er met z’n allen het erover eens waren dat het boek ons interessant leek en zeker ook spannend. We hadden er allemaal wel wat over gehoord en ik zelf heb het boek aangeraden gekregen door de bibliothecaresse.

1. Onze verwachtingen:

Julian:
Mijn verwachting was een moeilijk doch leuk te lezen boek. Het boek was inderdaad af en toe lastig om te begrijpen, maar toch heb ik plezier gehad met het lezen van het boek. Vooral nu ik het boek helemaal uitgelezen heb, is de verhaallijn een stuk duidelijker aan mij geworden en is bijna alles op z’n plaats gevallen, hoewel er toch nog wel een paar open plekken zijn, die ik nog niet beantwoord heb bevonden.

Bastijn:
Mijn verwachting was eveneens een moeilijk te lezen boek. Ik was in eerste instantie nog sceptisch over het boek, aan de hand van een recensie die ik gelezen had. Ik dacht dat het boek mij niet zou interesseren. Gelukkig ben ik toch blij verrast door het mooie doch spannende verhaal. Ook nu ik het einde van het boek gelezen heb, waar ik enthousiast naar uitkeek, kan ik met een blij gevoel terugkijken naar wat ik gelezen heb.

Rutger:
Ik verwachtte van de Donkere kamer van Damokles een spannend en ingewikkeld boek, en ik had het aangeraden gekregen door een bibliothecaresse. Mijn verwachting was wel uitgekomen, het boek had een spannende verhaallijn maar was af en toe toch echt wel ingewikkeld om te begrijpen. Ik had het boek al uitgelezen en kon aan de andere jongens vertellen dat ze niet teleurgesteld zouden zijn over het einde van het verhaal, ik ben blij dat die voorspelling is uitgekomen.

1.1. Titelverklaring:
De titel schijnt afgeleid te zijn van de uitdrukking ‘Het zwaard van Damokles’, en schijnt te duiden op een voortdurende dreiging. Een mislukte foto had de onschuld van de hoofdpersoon moeten bewijzen, vandaar de naam donkere kamer, wat verwijst naar de ruimte waarin foto’s worden ontwikkeld.

1.2. Personages:

Henri Osewoudt:

De hoofdpersoon die aan mij erg onzeker lijkt, en wie geen vrienden heeft. Hij ziet Dorbeck als zijn ideaal en hij ziet Dorbeck als een perfecte versie van hem. Hij was niet geaccepteerd in militaire dienst, omdat hij een halve centimeter te kort was. Henri voert de dingen uit die zijn dubbelganger Dorbeck hem laat doen, om het leven betekenis te kunnen geven.

Dorbeck:
Dorbeck is de ideale versie en dubbelganger van Henri, terwijl Dorbeck qua karakter helemaal niet op Henri schijnt te lijken, in tegenstelling tot zijn uiterlijk, waarin hij wel erg lijkt op Henri. Dorbeck is eerder de tegenpool van Henri, dan dat hij zijn dubbelganger is. Dorbeck laat Henri vervelende opdrachten uitvoeren.

Ria:
Een erg vlak karakter, ze komt in het verhaal naar voren als opportunistisch en rebels. Ze is ook erg lelijk, en de vrouw van Henri. Ze gaat later samenwonen met de verrader van Henri.

Marianne Sondaar:
Ze is een ondergedoken joodse, en komt iets vaker in het verhaal voor dan Ria, omdat ze een relatie krijgt met Henri, en van hem in verwachting raakt. Ze is ook een vlak karakter.

1.3. Setting, perspectief en open plekken:

Het verhaal speelt zich af in Nederland (en een klein deel in Engeland) tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog. Het verhaal gaat over sigarenwinkelier Osewoudt die in opdracht van Nederlands officier Dorbeck allerlei opdrachten uitvoert voor het Nederlandse verzet. Het is geschreven vanuit het perspectief van een alwetende verteller. Een belangrijke open plek die overblijft aan het einde van het boek, is of Dorbeck echt bestaat, of slechts is verzonnen door Osewoudt als een soort personificatie van wie hij zou willen zijn.



1.4. Thema en motieven:
‘De Donkere kamer van Damokles’ is een psychologische roman. Ook kan dit boek worden gezien als een oorlogsroman, omdat het hele verhaal zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. In het boek draait het er vooral om hoe de hoofdpersoon Henri Osewoudt probeert zijn onschuld te bewijzen. Henri staat machteloos, want hij weet dat hij een verzetsheld is, alleen heeft hij geen enkel bewijs om dit aan te tonen. Alle getuigen zijn er niet meer of zijn heel  erg onduidelijk en al zijn bewijsmateriaal (de foto met Dorbeck) is mislukt.Een motief in het boek is oorlog, want het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk wordt het hele verhaal beïnvloed door de tijd waarin het zich afspeelt, en al helemaal in een tijd van oorlog. Een ander motief is dat Osewoudt vaak opmerkt dat hij geen baard heeft en dat ook vaak wordt gezegd wat voor zielig type hij eigenlijk is.


1.5. Oordeelvorming:

Rutger:
Ik vind het verhaal erg mooi, vanwege de twee personages Henri en Dorbeck. Ze zijn twee personen, maar eigenlijk lijkt het gewoon alsof het dezelfde persoon is, die twee heel verschillende kanten in zich heeft, en in dit verhaal onderdrukt wordt door de slechte kant, die de goede kant opdrachten geeft om uit te voeren. Het duidt op een soort van tweestrijd van goed en slecht binnen in één persoon. De inhoud is ook degelijk realistisch, wat het verhaal wat geloofwaardiger maakt, en misschien ook wel wat leuker maakt om te lezen. Het verhaal speelt zich namelijk niet af in een fantasiewereld of iets dergelijks, en er komen geen rare wezens of gekke ruimtevluchten in voor.

Julian: Over de personages Osewoudt en Dorbeck ben ik het met Rutger eens. Deze personages zijn erg goed geschreven en blijven het hele boek lang boeiend. Over het realisme ben ik het echter niet met Rutger eens. Ik vind niet dat een boek realistisch moet zijn om goed te zijn. Ook vind ik het niet realistisch dat twee personen die een soort van elkaars negatief zijn, elkaar zomaar ontmoeten. Dit zou echter verklaard kunnen worden, als Dorbeck is verzonnen door Osewoudt.
Een ander punt aan het boek dat ik erg goed vind, is de schrijfstijl. Het verhaal is wel vrij ingewikkeld, maar de schrijfstijl is juist simpel en leest erg snel. Hierdoor kun je meer op het verhaal letten, zonder dat je wordt afgeleid door allerlei lastige zinnen en stijlfiguren.

Bastijn: Ik vond ‘De Donkere kamer van Damokles’ een goed boek. Het boek begon rustig, maar na een aantal hoofdstukken werd het boek steeds spannender en beter.  Ook vind ik het persoonlijk ook leuk als een boek een open einde heeft. Zo kan iedereen een eigen interpretatie van het boek hebben en dus het hele boek ook anders ervaren. Gelukkig was dat bij dit boek ook het geval. Ook ben ik het eens met Rutger en Julian over de personages Henri en Dorbeck. Ze zijn allebei duidelijk beschreven en hebben een duidelijk, herkanbaar karakter. Dit maakte het boek levendiger en zo kon ik me ook meer inleven in Henri.


2. Verslag

A. Gemeenschappelijk:

- We spreken in de les af een leesgroep te vormen, en besluiten het boek ‘De donkere kamer van Damokles’ te lezen.
- We plannen met z’n allen een beetje vooruit, en beginnen te lezen in het boek.
- In de les bespreken we de aan het begin van het verslag genoemde punten, en Rutger werkte deze punten al deels uit in de les.
- Het werk werd onderling verdeeld, en Rutger maakt er een geheel van.
- Iedereen werkt zijn deel uit, met zijn persoonlijke oordeelvorming en conclusie van het verslag.
- Rutger werkt het gemeenschappelijke verslag uit

B. Persoonlijke conclusie:

Rutger
Ik vond zelf dat de discussies goed verliepen. We waren het over de meeste dingen wel eens, en als we het niet over iets eens waren, dan kwamen we er gewoon goed uit met z’n drieën. Zelf hoopte ik alleen dat de jongens zelf wat meer initiatief toonden in de discussie, maar persoonlijk vond ik ze nogal passief blijven. Ik heb geleerd van deze opdracht dat je op tijd moet beginnen aan de opdracht en dat een goede werkverdeling veel scheelt voor de sfeer in het groepje. Ook heb ik geleerd dat de boekkeuze erg belangrijk is. Ons boek had leesniveau 4. Hiermee kon ik gelukkig goed overweg, hoewel het al wel beduidend lastiger is dan de niveau 3 boeken. Voor het volgende boek wil ik nog een niveau 4 boek lezen, titel en schrijver onbekend, aangezien ik nog geen keuze heb kunnen maken voor mijn volgende boek.

Julian: Ik ben het met Rutger eens dat de discussies goed verliepen. Ik snap op zich wel dat hij vind dat Bastijn en ik wat meer initiatief hadden kunnen tonen, maar uiteindelijk ben ik tevreden met de werkhouding van ons allemaal. Ook de werkverdeling was wat mij betreft prima. Wat beter had gekund, was zoals Rutger al schrijft dat we eerder hadden moeten beginnen aan de opdracht en aan het lezen van het boek. Ons boek heeft leesniveau 4. Hier kon ik op zich prima mee overweg, ik had namelijk al eerder boeken van dit niveau gelezen. Ook vond ik de moeilijkheidsgraad van het boek wel meevallen, de schrijfstijl was bijvoorbeeld vrij makkelijk te lezen. Voor mijn volgende verwerkingsopdracht denk ik aan een boek uit niveau 4, maar welk boek weet ik nog niet echt.

Bastijn: Ook vind ik dat onze discussies tijdens en ook buiten de les om goed verliepen. We hebben goed samengewerkt en onze aparte delen van het verslag uiteindelijk goed op elkaar afgestemd. Onze enige discussies die we hadden (vooral over het open einde van het boek) zijn goed verlopen en we begrijpen elkaars interpretatie van het boek. Ons boek was van leesniveau 4, maar dat vond ik niet erg. Ik heb al meerdere boeken uit dit niveau gelezen en ik vond het daarom ook gewoon goed te lezen.





donderdag 4 april 2013

Opdracht verlichting (per ongeluk op schrijfdossier geplaatst)


20 februari 2012

Vandaag na tien jaar, ben ik thuis teruggekeerd, nadat ik op weg ben gegaan op een handelsreis die oorspronkelijk drie maanden geduurd zou moeten hebben. Tien jaar geleden ging ik mee op een handelsschip, richting Oceania. Dit waren destijds relatief onbekende wateren, maar er was al wel een vaste handelsroute uitgestippeld naar een handelspost op een van de eilanden. De reis duurt een maand, wij zouden daar een maand blijven, en de terugreis zou ook een maand moeten duren. Toen wij drie weken onderweg waren, en net onze voorraad aan hebben kunnen vullen in het zuidelijkste puntje van India, dropte de druk op de barometer zo sterk, dat iedereen doodstil was op het schip. Omkeren kon niet meer, we hadden de wind inmiddels in de rug gekregen, en het was hopen dat we vaste land konden bereiken voordat de storm los zou barsten. Natuurlijk waren we te laat, ook al was het maar net. Het schip verging, en er waren veel doden. Ik kreeg het voor elkaar land te bereiken en achter een heuvelkam dekking te zoeken in een verlaten jagershutje. Hier ben ik een week gebleven vanwege het slechte weer, gelukkig, en wonderbaarlijk, was er genoeg proviand te vinden in het hutje. Na deze week ging ik op zoek naar de bewoonde wereld, en vond deze ook wonderbaarlijk snel. Ik kwam aan in wat leek op een prehistorisch dorp, met hetzelfde type hut waarin ik mij voor een week heb verscholen. De mensen zagen er ruig uit, de meeste mannen droegen leren pakken, gevoerd met bond, en de vrouwen droegen ook leren pakken, versierd met allerlei versiersels. Ik werd gevangengenomen, en werd een week ondergebracht in een hut met houten tralies. Ik werd elke dag goed gevoed en ik kwam niks tekort, ze wilden me alleen niet vrij rond laten lopen. Na een week werd ik meegenomen naar een grote hut, waarin verscheidene kamers waren. Ik werd een kamer binnengeleid door twee vrouwen, en ze lieten me aan een tafel zitten waar al een vrouw aan zat. De vrouw sprak wonderbaarlijk mijn taal, en ze vroeg aan mij of ik een schipbreukeling was en wat mijn intenties waren. Ik heb haar mijn situatie uitgelegd, en ze luisterde. Toen ik vroeg, of ik met de leider (mannelijke vorm) van de samenleving kon spreken, keek ze me verbaasd doch lachend aan. Het was daar, waar ik ook beland was, de gewoonte, dat vrouwen alle belangrijke functies in het land uitvoerden, en dat mannen maar weinig belangrijke functies konden bekleden, en vooral het huishouden op zich namen. Ik was stomverbaasd, want ik was natuurlijk helemaal niet gewend dat mannen geen belangrijke functies bekleden. Ik werd vertrouwd en kreeg een korte uitleg over de samenleving. Het was een samenleving waarin vooral dingen op een primitieve dingen werden gedaan, zoals in de 18e eeuw. Er was geen sprake van iets van een grondstoffenketen voor bijvoorbeeld ijzererts en staal, want veel dingen, zoals de boten, werden uit hout gemaakt. Ik heb besloten, als wetenschapper, te blijven in deze samenleving, waar ik me op het moment in de hoofdstad bevond, omdat ik geïnteresseerd was in het verschil met hoe ik het gewend was. Ik heb over tijd de regels leren waarderen en ik heb mij aan kunnen passen. Nu, nadat ik na tien jaar terug ben gekeerd naar huis, was mijn gevoel hetzelfde als het moment dat ik de hoofdstad van de vreemde samenleving voor het eerst te zien kreeg. En nu ik dit reisverhaal schrijf, denk ik dat mijn gezicht dezelfde uitdrukking heeft als de vrouw had aan wie ik gevraagd had of ik de (mannelijke) leider van de samenleving te spreken mocht krijgen. Verbaasd, doch lachend.

maandag 14 januari 2013

Leesverslag Algemeen 'Hersenschimmen' - Rutger Wilschut klas 5A




Leesverslag algemeen
Door Rutger Wilschut, klas 5A
1. Algemene informatie:
A. Titel:  Hersenschimmen

Auteur: J. Bernlef (Hendrik Jan Marsman)

Uitgeverij: Querido (eerste druk 1984)

 Aantal bladzijden: 160

B. Het genre is roman, psychologisch verhaal.

C. De 72 jaar oude Maarten Klein woont met zijn vrouw Vera in Gloucester, aan de oostkust van de Verenigde Staten. Ze komen oorspronkelijk uit Nederland maar in de jaren vijftig zijn ze naar Amerika geëmigreerd. Ze hebben twee kinderen, Kitty en Fred, maar die zijn teruggegaan naar Nederland. Tot zijn pensioen werkte Maarten als notulist bij de IMCO (Intergovernmental Maritime Consultative Organization), een visserijorganisatie. Elke doordeweekse dag staat Maarten voor het raam om de schoolbus met kinderen te zien stoppen. Ook vandaag weer. Maar nu komen de kinderen niet. Vera herinnert hem eraan dat het zondag is en dat er dus ook geen schoolbus komt. Het blijkt dat hij een beetje verstrooid begint te worden. Hij had ’s ochtends zijn koffie koud laten worden en Vera had hem al twee keer gevraagd om hout uit de schuur te halen, wat hij nog steeds niet gedaan had. Maarten piekert over zijn vergeetachtigheid. Hij geeft de schuld aan de lange winter en de sneeuw. Hij wil niet accepteren dat het aan hemzelf ligt. Ook merkt Maarten dat hij steeds vaker dingen zegt die hij vroeger alleen op zijn werk zei. “Ik moet even naar het toilet,” in plaats van “naar de wc.” Hij moet steeds vaker aan het verleden denken. Aan zijn werk, aan de Tweede Wereldoorlog, of aan zijn kindertijd. Soms, als hij in gedachten verzonken is, doet hij hetzelfde als waar aan hij denkt. Bijvoorbeeld als hij eraan denkt dat hij van de juffrouw een potlodendoos moest halen, gaat hij er een zoeken in het washok, op de bovenste plank. Totdat Vera aan hem vraagt wat hij aan het doen is. Dan beseft hij waar hij eigenlijk mee bezig is. Dit soort gebeurtenissen stapelt zich op. Hij verdwaalt tijdens een wandeling met de hond, Robert, of hij wilt naar een IMCO-vergadering gaan, terwijl hij allang gepensioneerd is. Vera is ongerust en besluit naar de dokter te gaan, dokter Eardly. Hij raadt haar aan oude foto’s met hem te bekijken. Maarten weet veel foto’s van het verleden wel te plaatsen, maar foto’s van dingen die kort geleden gebeurd zijn weet hij zich niet meer te herinneren. Als hij daar later achterkomt spijt hem dat erg. Ook begint Maarten moeite te krijgen met het Engels. Soms moet hij de zinnen eerst vanuit het Nederlands naar het Engels vertalen. Zijn toestand wordt steeds erger. Hij begint bijvoorbeeld Vera te verwarren met zijn moeder. Ook denkt hij dat hij in het huis van zijn grootouders woont. Een keer als Vera weg is slaat Maarten een ruit in om Robert binnen te laten. Ook laat hij het gas aanstaan. Als dokter Eardly langskomt ziet hij hem als een tegenstander in een moeilijke onderhandeling. Hij praat met de dokter volgens een vergaderstrategie, van zijn ex-collega Karl Simic. De dokter wilt hem een kalmerende injectie geven maar Maarten slaat de spuit uit zijn handen. Omdat de situatie gevaarlijk wordt krijgt Vera via dokter Eardly een gezinshulp, Phil Taylor. Maarten verwart haar vaak met zijn vroegere pianolerares Greet of met zijn dochter Kitty. Wanneer hij 's nachts door het huis gaat dwalen, binden Vera en Phil hem aan zijn bed vast. ’s Ochtends wordt Maarten wakker en merkt hij dat hij in zijn bed heeft gepoept. Vera en Phil doen hem in bad en daar krijgt hij een erectie. Eerst doet hij er heel gewoon over maar als hij hem vastpakt beseft hij vol schaamte dat hij van hem is. Op een ochtend steekt hij de open haard aan. En verbrandt hij de foto’s waarop hij is afgebeeld. Hij herkent zichzelf niet meer. Vera en Phil binden hem vast op een stoel. Ook hen herkent hij niet meer. Hij wordt naar een inrichting gebracht. Maarten krijgt nog maar kleine dingen door van zijn omgeving. Soms heeft hij nog heldere gedachten waarbij de taal een belangrijke rol speelt. Het boek eindigt met een mededeling van vrouw, van wie hij niet weet dat ze Vera is: Ze vertelt hem dat de lente op het punt staat om te beginnen.

2. Verwachtingen:
Mijn verwachtingen bij dit boek waren dat het een dramaverhaal over dementie was, en gedeeltelijk was dat ook zo. Ik heb dit boek aangeraden gekregen door een neef van mij, die wel verwachtte dat het mij zou interesseren. Vooral omdat mijn oma aan vasculaire dementie begint te lijden vanwege haar leeftijd leek het mij een interessant boek om te lezen. Vooral omdat dementie iets is waar je steeds vaker mee te maken zult krijgen naarmate je ouder wordt, je grootouders zullen er misschien aan gaan lijden, oudtantes en oudooms, en uiteindelijk misschien je eigen ouders. Er is mij gezegd dat het een boek is die je blijft lezen, wat ik ook erg belangrijk vind met een boek.

3. Thema en motieven:
Het hoofdthema is natuurlijk dementie, wat ook de motieven vormgeeft. Een belangrijk motief is de baan van de hoofdpersoon, namelijk notulist bij het IMCO (Intergovernmental Maritime Consultative Organisation). Terwijl hij aan het dementeren is, heeft hij steeds het idee dat hij naar vergaderingen moet voor zijn werk om te notuleren. Verder is er ook het kenmerkende geval dat de hoofdpersoon niet van de winter houdt, omdat dan alles op elkaar gaat lijken (door de sneeuw) en dat dingen lastiger uit elkaar zijn te houden. Een beetje vervelend thema op aanvulling op het hoofdthema is de titel, zijn dementerende momenten wisselen af met zin heldere momenten en hij komt er met zijn heldere momenten achter wat hij nou eigenlijk aan het doen is, wat mij heel erg vervelend lijkt.

4. Beoordeling:
Schrijfstijl:

Het verhaal is in de ik-vorm geschreven, en de hoofdpersoon Maarten Klein is aan het woord. Je merkt aan de manier van praten dat hij steeds verder aan het dementeren is.
Dit valt te merken aan zijn manier van denken en praten, hij vergeet steeds vaker dingen en kan vaak moeilijk uit zijn woorden komen.

Citaat:
‘Weer een andere kamer. Hoeveel kamers zijn er wel niet om mij heen? Ik word gekanteld. Ze binden me vast. Ongetwijfeld uit voorzorg. Alles is hier in beweging. Het lijkt wel een schip.’
Ik heb dit citaat gekozen omdat ik het kenmerkend vond voor dementie, hij heeft niet echt goed in de gaten wat er om hem heen gebeurd en is erg warrig.

Tijd:
Het chronologische verhaal begint op een winterse morgen en eindigt de week erna op een zaterdagmiddag. Door de vele flashbacks in het verhaal is de vertelde tijd eigenlijk 65 jaar, maar in feite, gezien het chronologische verhaal, beslaat de vertelde tijd ongeveer een week.

Personages:
Maarten Klein: de hoofdpersoon, door wiens ogen je het verhaal leest. Hij is een dementerende man die soms het idee heeft dat hij nog in de oorlog leeft, ten andere tijden dat hij nog werkt als notulist. Door zijn dementie begint hij steeds meer dingen te vergeten en gaat zijn geestelijke gezondheid snel achteruit.
Vera Klein: Een bijfiguur in het verhaal, de vrouw van Maarten klein. Relatief krijg je maar weinig over haar te weten. Ze werkte vroeger als vrijwilligster in een bibliotheek. Wat mooi is aan Vera, is dat ze met de dementie van haar man erg lief en zorgzaam wordt voor haar man. Ze neemt de zware beslissing om uiteindelijk haar man in een kliniek op te laten nemen.


Kitty en Fred Klein: De kinderen van Maarten en Vera Klein.

Robert: De hond van Maarten en Vera Klein.

Dr. Eardly: De huisarts van Maarten.

Bronnen:
Hersenschimmen van J.Bernlef. (eerste druk 1984)