Leesgroep
opdracht:
De donkere kamer van Damokles
Bastijn
Kostense, Julian van Vugt & Rutger Wilschut (Klas 5A)
Algemene informatie:
Auteur: Willem Frederik Hermans
Titel: De donkere kamer van Damokles
Eerste
uitgave: November 1985 in Amsterdam
Motivatie:
Mijn motivatie
om dit boek te gaan lezen was, dat we er met z’n allen het erover eens waren
dat het boek ons interessant leek en zeker ook spannend. We hadden er allemaal
wel wat over gehoord en ik zelf heb het boek aangeraden gekregen door de bibliothecaresse.
1. Onze verwachtingen:
Julian:
Mijn verwachting
was een moeilijk doch leuk te lezen boek. Het boek was inderdaad af en toe
lastig om te begrijpen, maar toch heb ik plezier gehad met het lezen van het
boek. Vooral nu ik het boek helemaal uitgelezen heb, is de verhaallijn een stuk
duidelijker aan mij geworden en is bijna alles op z’n plaats gevallen, hoewel
er toch nog wel een paar open plekken zijn, die ik nog niet beantwoord heb
bevonden.
Bastijn:
Mijn verwachting
was eveneens een moeilijk te lezen boek. Ik was in eerste instantie nog
sceptisch over het boek, aan de hand van een recensie die ik gelezen had. Ik
dacht dat het boek mij niet zou interesseren. Gelukkig ben ik toch blij verrast
door het mooie doch spannende verhaal. Ook nu ik het einde van het boek gelezen
heb, waar ik enthousiast naar uitkeek, kan ik met een blij gevoel terugkijken
naar wat ik gelezen heb.
Rutger:
Ik verwachtte
van de Donkere kamer van Damokles een spannend en ingewikkeld boek, en ik had
het aangeraden gekregen door een bibliothecaresse. Mijn verwachting was wel
uitgekomen, het boek had een spannende verhaallijn maar was af en toe toch echt
wel ingewikkeld om te begrijpen. Ik had het boek al uitgelezen en kon aan de
andere jongens vertellen dat ze niet teleurgesteld zouden zijn over het einde
van het verhaal, ik ben blij dat die voorspelling is uitgekomen.
1.1. Titelverklaring:
De titel schijnt
afgeleid te zijn van de uitdrukking ‘Het zwaard van Damokles’, en schijnt te
duiden op een voortdurende dreiging. Een mislukte foto had de onschuld
van de hoofdpersoon moeten bewijzen, vandaar de naam donkere kamer, wat
verwijst naar de ruimte waarin foto’s worden ontwikkeld.
1.2. Personages:
Henri Osewoudt:
De hoofdpersoon die aan mij erg onzeker lijkt, en wie geen vrienden heeft. Hij
ziet Dorbeck als zijn ideaal en hij ziet Dorbeck als een perfecte versie van
hem. Hij was niet geaccepteerd in militaire dienst, omdat hij een halve
centimeter te kort was. Henri voert de dingen uit die zijn dubbelganger Dorbeck
hem laat doen, om het leven betekenis te kunnen geven.
Dorbeck:
Dorbeck is de ideale versie en dubbelganger van Henri,
terwijl Dorbeck qua karakter helemaal niet op Henri schijnt te lijken, in
tegenstelling tot zijn uiterlijk, waarin hij wel erg lijkt op Henri. Dorbeck is
eerder de tegenpool van Henri, dan dat hij zijn dubbelganger is. Dorbeck laat
Henri vervelende opdrachten uitvoeren.
Ria:
Een erg vlak karakter, ze komt in het verhaal naar voren
als opportunistisch en rebels. Ze is ook erg lelijk, en de vrouw van Henri. Ze
gaat later samenwonen met de verrader van Henri.
Marianne
Sondaar:
Ze is een ondergedoken joodse, en komt iets vaker in het
verhaal voor dan Ria, omdat ze een relatie krijgt met Henri, en van hem in
verwachting raakt. Ze is ook een vlak karakter.
1.3. Setting, perspectief en open plekken:
Het verhaal speelt zich af in Nederland (en een klein deel in Engeland) tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog. Het verhaal gaat over sigarenwinkelier Osewoudt die in opdracht van Nederlands officier Dorbeck allerlei opdrachten uitvoert voor het Nederlandse verzet. Het is geschreven vanuit het perspectief van een alwetende verteller. Een belangrijke open plek die overblijft aan het einde van het boek, is of Dorbeck echt bestaat, of slechts is verzonnen door Osewoudt als een soort personificatie van wie hij zou willen zijn.
1.4. Thema en motieven:
‘De Donkere kamer van Damokles’ is een psychologische roman. Ook kan dit boek worden gezien als een oorlogsroman, omdat het hele verhaal zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. In het boek draait het er vooral om hoe de hoofdpersoon Henri Osewoudt probeert zijn onschuld te bewijzen. Henri staat machteloos, want hij weet dat hij een verzetsheld is, alleen heeft hij geen enkel bewijs om dit aan te tonen. Alle getuigen zijn er niet meer of zijn heel erg onduidelijk en al zijn bewijsmateriaal (de foto met Dorbeck) is mislukt.Een motief in het boek is oorlog, want het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk wordt het hele verhaal beïnvloed door de tijd waarin het zich afspeelt, en al helemaal in een tijd van oorlog. Een ander motief is dat Osewoudt vaak opmerkt dat hij geen baard heeft en dat ook vaak wordt gezegd wat voor zielig type hij eigenlijk is.
1.5.
Oordeelvorming:
Rutger:
Ik vind het verhaal
erg mooi, vanwege de twee personages Henri en Dorbeck. Ze zijn twee personen,
maar eigenlijk lijkt het gewoon alsof het dezelfde persoon is, die twee heel
verschillende kanten in zich heeft, en in dit verhaal onderdrukt wordt door de
slechte kant, die de goede kant opdrachten geeft om uit te voeren. Het duidt op
een soort van tweestrijd van goed en slecht binnen in één persoon. De inhoud is
ook degelijk realistisch, wat het verhaal wat geloofwaardiger maakt, en
misschien ook wel wat leuker maakt om te lezen. Het verhaal speelt zich
namelijk niet af in een fantasiewereld of iets dergelijks, en er komen geen
rare wezens of gekke ruimtevluchten in voor.
Julian: Over de personages Osewoudt en Dorbeck ben ik het met Rutger eens. Deze personages zijn erg goed geschreven en blijven het hele boek lang boeiend. Over het realisme ben ik het echter niet met Rutger eens. Ik vind niet dat een boek realistisch moet zijn om goed te zijn. Ook vind ik het niet realistisch dat twee personen die een soort van elkaars negatief zijn, elkaar zomaar ontmoeten. Dit zou echter verklaard kunnen worden, als Dorbeck is verzonnen door Osewoudt.
Een ander punt aan het boek dat ik erg goed vind, is de schrijfstijl. Het verhaal is wel vrij ingewikkeld, maar de schrijfstijl is juist simpel en leest erg snel. Hierdoor kun je meer op het verhaal letten, zonder dat je wordt afgeleid door allerlei lastige zinnen en stijlfiguren.
Bastijn: Ik vond ‘De Donkere kamer van Damokles’ een goed boek. Het boek begon rustig, maar na een aantal hoofdstukken werd het boek steeds spannender en beter. Ook vind ik het persoonlijk ook leuk als een boek een open einde heeft. Zo kan iedereen een eigen interpretatie van het boek hebben en dus het hele boek ook anders ervaren. Gelukkig was dat bij dit boek ook het geval. Ook ben ik het eens met Rutger en Julian over de personages Henri en Dorbeck. Ze zijn allebei duidelijk beschreven en hebben een duidelijk, herkanbaar karakter. Dit maakte het boek levendiger en zo kon ik me ook meer inleven in Henri.
2. Verslag
A. Gemeenschappelijk:
- We spreken in de les af een
leesgroep te vormen, en besluiten het boek ‘De donkere kamer van Damokles’ te
lezen.
- We plannen met z’n allen een
beetje vooruit, en beginnen te lezen in het boek.
- In de les bespreken we de
aan het begin van het verslag genoemde punten, en Rutger werkte deze punten al
deels uit in de les.
- Het werk werd onderling
verdeeld, en Rutger maakt er een geheel van.
- Iedereen werkt zijn deel
uit, met zijn persoonlijke oordeelvorming en conclusie van het verslag.
- Rutger werkt het
gemeenschappelijke verslag uit
B. Persoonlijke conclusie:
Rutger
Ik vond zelf dat de
discussies goed verliepen. We waren het over de meeste dingen wel eens, en als
we het niet over iets eens waren, dan kwamen we er gewoon goed uit met z’n
drieën. Zelf hoopte ik alleen dat de jongens zelf wat meer initiatief toonden
in de discussie, maar persoonlijk vond ik ze nogal passief blijven. Ik heb
geleerd van deze opdracht dat je op tijd moet beginnen aan de opdracht en dat
een goede werkverdeling veel scheelt voor de sfeer in het groepje. Ook heb ik
geleerd dat de boekkeuze erg belangrijk is. Ons boek had leesniveau 4. Hiermee
kon ik gelukkig goed overweg, hoewel het al wel beduidend lastiger is dan de
niveau 3 boeken. Voor het volgende boek wil ik nog een niveau 4 boek lezen,
titel en schrijver onbekend, aangezien ik nog geen keuze heb kunnen maken voor
mijn volgende boek.
Julian: Ik ben het met Rutger eens dat de discussies goed verliepen. Ik snap op zich wel dat hij vind dat Bastijn en ik wat meer initiatief hadden kunnen tonen, maar uiteindelijk ben ik tevreden met de werkhouding van ons allemaal. Ook de werkverdeling was wat mij betreft prima. Wat beter had gekund, was zoals Rutger al schrijft dat we eerder hadden moeten beginnen aan de opdracht en aan het lezen van het boek. Ons boek heeft leesniveau 4. Hier kon ik op zich prima mee overweg, ik had namelijk al eerder boeken van dit niveau gelezen. Ook vond ik de moeilijkheidsgraad van het boek wel meevallen, de schrijfstijl was bijvoorbeeld vrij makkelijk te lezen. Voor mijn volgende verwerkingsopdracht denk ik aan een boek uit niveau 4, maar welk boek weet ik nog niet echt.
Bastijn: Ook vind ik dat onze discussies tijdens en ook buiten de les om goed verliepen. We hebben goed samengewerkt en onze aparte delen van het verslag uiteindelijk goed op elkaar afgestemd. Onze enige discussies die we hadden (vooral over het open einde van het boek) zijn goed verlopen en we begrijpen elkaars interpretatie van het boek. Ons boek was van leesniveau 4, maar dat vond ik niet erg. Ik heb al meerdere boeken uit dit niveau gelezen en ik vond het daarom ook gewoon goed te lezen.