donderdag 6 februari 2014

Leeslijst Rutger Wilschut klas 6A

Historisch:
Max Havelaar - Eduart Douwes Dekker (Romantiek) - 1860
Reize door het Aapenland (Verlichting) - Gerrit Paape - 1788
Klucht van de Molenaer - G.A. Bredero (Renaissance) - 1613
Mariken van Nieumeghen - Onbekend (Middeleeuwen) - 1518

Stromingsboeken:
De Kleine Johannes - Frederik van Eeden - 1887 (In boekvorm)
De Koperen Tuin - Simon Vestdijk - 1950

Overige boeken:
Het huis van de moskee - Kader Abdollah -2005
Hersenschimmen - J.Bernlef - 1984
Donkere kamer van Damokles - Willem Frederik Hermans - 1958

Het Gouden Ei - Tim Krabbé - 1984

Het diner - Herman Koch - 2009

Sonny Boy - A. van der Zijl - 2004

Bezonken rood - Jeroen Brouwers - 1981

dinsdag 4 februari 2014

Balansverslag Klas 6 - Rutger Wilschut

Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom? Geef voorbeelden en argumenten.

Naar mijn mening is het boek 'Hersenschimmen' van J.Bernlef (Hendrik Jan Marsman) het meest indrukwekkende boek op mijn lijst. Het is misschien niet het boek met het langste verhaal, maar het hoofdthema dementie wordt naar mijn mening op degelijke wijze verwerkt in het boek. Vanwege het feit dat ook mijn reeds overleden oma leed aan vasculaire dementie, vond ik het boek ook een beetje extra speciaal om te lezen. Een mooi voorbeeld van deze dementie in het boek is het feit dat het boek in de ik-persoon is geschreven en aan de schrijfstijl is te merken dat de hoofdpersoon in het boek steeds verder aan het dementeren is. Ik herhaal hierbij ook het citaat dat ik in mijn verslag gebruikt heb, omdat ik vind dat dit citaat goed weergeeft wat er om zou kunnen gaan in het hoofd van een dementerend persoon:
‘Weer een andere kamer. Hoeveel kamers zijn er wel niet om mij heen? Ik word gekanteld. Ze binden me vast. Ongetwijfeld uit voorzorg. Alles is hier in beweging. Het lijkt wel een schip.’
De verwarring van de hoofdpersoon komt overduidelijk naar voren in dit kleine stukje tekst. Vanwege het feit dat de schrijver het zo goed voor elkaar heeft gekregen het hoofdthema dementie naar voren te laten komen in zijn boek, heb ik dit boek gekozen als een van mijn favorieten.
Ook het boek 'Het huis van de moskee' van Kader Abdolah heeft een plaatsje bij mijn favorieten gekregen. Het boek geeft in eerste instantie de cultuur, de oude tradities en de milde vorm van de islam weer. Maar verderop in het boek wordt duidelijk wat er kan gebeuren wanneer fundamentalistische moslims op radicale wijze de een beetje verwesterde Iraanse gewoonten weer terug willen veranderen naar de oude en oorspronkelijke normen en waarden. Ik vond dit boek vooral een verbreding van mijn horizon, ik heb veel geleerd over de islamitische wereld en ik vind dit boek dus ook echt een aanrader voor mensen die geïnteresseerd zijn in andere culturen.

Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om welke redenen?

Naar mijn mening hebben we eigenlijk niet heel veel gehad aan de lessen. We zijn niet heel erg interactief aan de gang gegaan met de stof en het meeste wat gedaan hebben was punten overschrijven uit een PowerPoint, waarvan we de inhoud grotendeels in de syllabi konden vinden. Wel was het fijn dat er een PowerPoint gemaakt was waarin puntsgewijs stond wat we moesten weten, maar naar mijn mening waren de lessen zelf niet heel erg verheffend.

Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand? Wanneer je bijvoorbeeld iets saai vond, kwam dat volgens jou door een gebrek aan kwaliteit van de schrijver of door jouw manier van lezen?

Ik heb vooral met Max Havelaar heel erg veel moeite gehad. Dit lag denk ik vooral aan mijn manier van lezen. Ik ben niet echt iemand die snel een boek zou pakken om daarmee zijn tijd in te vullen. Daardoor kwam het voor met bepaalde boeken dat ik het al snel saai vond en snel mijn concentratie verloor vanwege het feit dat ik in mijn interpretatie vond dat er weinig actie zat in een boek. Het zou kunnen zijn dat dit gevoel anders wordt wanneer ik vaker een boek zou pakken om te lezen, maar met de betreffende boeken heb ik soms moeite gehad om er doorheen te komen en was het af en toe een beetje doorbijten. Dit ligt zeker niet aan de kwaliteit van de schrijver, maar het zou kunnen liggen aan het feit dat een schrijver schrijft vanuit zijn eigen perspectief, wat misschien zo ver van mijn eigen meningen en interpretaties af ligt, dat dit ervoor zorgt dat ik moeite krijg met het lezen van het boek. Ik zou het begrijpen dat sommige lezers dit juist als een uitdaging zien en plezier beleven aan het lezen van een geschreven verhaal van iemand met een heel anders levensbeeld vanwege de algemene normen en waarden en aannemingen van de tijd waarin het geschreven is, maar persoonlijk heb ik hier geen behoefte aan.

Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken? Probeer die ontwikkeling bij jezelf vast te stellen. Geef voorbeelden van wat je nu beter kunt. Kijk voordat je je antwoord formuleert nog eens terug naar je leesautobiografie.

Ik denk dat er in de afgelopen jaren dat ik meer boeken gelezen heb een ontwikkeling te zien is in de manier waarop ik boeken lees. Ik heb het idee dat ik in eerste instantie niet veel keek naar de achterliggende gedachten en eventuele thema's en normen niet overdacht. Maar in het heden vind ik het een leuke uitdaging om uit een boek de achterliggende gedachte te halen en ben ik ook in staat geworden de thema's en motieven uit een boek vast te stellen en dit te overdenken. Verder heb ik het idee dat ik ook meer op zoek ga naar een vorm van identificatie met personages uit het verhaal. Dan zou het kunnen zijn dat ik een boek lees waarin een passage voorkomt over iets waarvan ik denk: Wauw, dat had ik ook zo aangepakt, of Wauw, ik heb iets vergelijkbaars meegemaakt of mijn gedachtestroom was hetzelfde als de gedachtestroom van het personage.

Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden. Geef voorbeelden. Met welke werkvormen kon je goed uit de voeten, met welke niet? Waarom?

Naar mijn mening had een opdracht in groepsvorm erg succesvol kunnen zijn. Alleen in ons geval was dit niet geheel het geval. Ook al was er wel sprake van een goede samenwerking, was het wel duidelijk dat er iemand was die de kar moest trekken en anderen die volgden. In het algemeen vind ik een boekverslag maken een goede vorm van samenvatten. Het mag misschien wel wat inzet vergen, maar ik denk dat een boekverslag wel een goede bron is om op terug te vallen, vanwege het feit dat je een boekverslag maakt vanuit eigen perspectief en hierin dus ook meteen je eigen interpretaties en visies verwerkt hebt. Dit is denk ik zeker belangrijk bij de stromingsboeken, waar je kenmerken en interpretaties van een bepaalde periode moest overdenken en dit dan automatisch gaat vergelijken met je eigen interpretaties. Ik had misschien in sommige gevallen wat zorgvuldiger kunnen werken, maar over het algemeen ben ik over mijn aanpak bij het werkproces wel tevreden.

Welke plaats denk je dat de literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?

Dit kan ik niet met zekerheid stellen. Ik weet niet of ik in de toekomst literatuur op een andere manier ga bekijken en het misschien anders ga lezen. Ik zou het prettig vinden wanneer ik vakspecifieke literatuur kan gebruiken in het dagelijks leven om bepaalde situaties beter in te kunnen schatten en denk dat ik literatuur vooral op een educatieve manier ga blijven gebruiken.

Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?

Lees alstublieft geen fragmenten meer in de klas en laat de leerlingen dit zelfstandig doen. Ik denk dat er op een nuttigere manier een literatuurles besteed kan worden, misschien door middel van meer interactieve opdrachten waarbij de leraren de leerlingen onderzoek uit laten voeren om hier vervolgens conclusies uit te laten trekken. Deze conclusies kunnen dan weer vergeleken worden met de interpretaties uit de betreffende periode en zo weten de leerlingen in het vervolg meteen waar ze later bij het leren op moeten letten.




donderdag 30 januari 2014

Recensie "Het Diner" - Herman Koch

Algemene informatie:

Titel: Het diner
Auteur: Herman Koch
Jaar van uitgave: 2009
Uitgever: Anthos, Amsterdam
Aantal pagina’s: 300

Genre: Psychologische Roman

Korte samenvatting:
Het boek gaat over een diner. Deelnemend aan het diner zijn Serge en Babette Lohman en Claire en Paul Lohman. Serge Lohman staat op het punt om de nieuwe minister-president van Nederland te worden, maar zijn zoon en de zoon van zijn broer hebben iets verschrikkelijks gedaan. Ze gaan dineren om dit te bespreken, dat is tenminste de bedoeling. De zoon van Paul, Michel, en de zoon van Serge, Rick, hebben een zwerver vermoord. Per ongeluk. De zwerver lag in een pinhokje en zij wilden pinnen. Ze werden kwaad en gooiden een lege jerrycan in het hokje, deze vatte vlam en zo verbrandde de zwerver. Tijdens het gesprek proberen ze het onderwerp steeds te ontlopen. Tussen het diner door verteld Paul steeds iets over zijn eigen leven dat te maken heeft met het gespreksonderwerp van dat moment. De geadopteerde zoon van Serge en Babette, Beau, heeft de ‘moord’ zien gebeuren en chanteert Rick en Michel ermee. Ze moeten veel geld aan hem geven, dan pas haalt hij alle filmpjes die hij van hen op internet heeft gezet eraf. Aan het einde wil Serge door het incident van Michel en Rick zich terugtrekken uit de campagne, maar Babette, Claire en Paul zijn het daar niet mee eens. Claire heeft bedacht dat als ze Serge zouden verwonden, hij niet de persconferentie zal geven de volgende dag, waarin hij zijn terugtrekking zou aankondigen. Beau verdwijnt op mysterieuze wijze en het gezin van Paul leeft hun leven ‘gewoon’ verder.[1]

Recensie:

Titel:
Naar mijn mening is de titel niet heel erg verheffend, het geeft wel duidelijk aan waar het boek over gaat. Sommige mensen vinden een eenvoudige weergave van de inhoud van het boek fijn, maar persoonlijk houd ik meer van een titel met achterliggende gedachten, waarin een verborgen boodschap zich schuil zou kunnen houden.


Inleiding:
Het gelezen boek is deze keer Het diner van Herman Koch. Herman Koch is een Nederlandse televisie en radiomaker, acteur en schrijver. Hij werd geboren in Arnhem maar verhuisde naar Amsterdam. Zijn tijd op de middelbare school ging niet bepaald over rozen, hij werd wegens wangedrag uit de school verwijderd.
Bekend is hij als televisiemaker en acteur in de televisieserie Jiskefet. Ook heeft hij zijn bekendheid te danken aan het schrijven van meerdere romans en korte verhalen, waarvan Het Diner een voorbeeld is.
Zijn bekendste roman is Het Diner. Zijn inspiratie voor deze roman haalde hij uit de moord op een dakloze vrouw, Maria del Rosario Endrinal Petit. Zij werd in 2005 door drie jongens mishandeld en werd vervolgens in brand gestoken. Het boek won in 2009 de NS Publiekprijs en is verder verfilmd en vertaald in het Engels. Hierdoor werd het boek in 2013 een bestseller in de Verenigde Staten.
De boodschap van het boek zal ik als volgt willen omschrijven. Het lijkt erop dat wanneer je een slechte daad uitvoert, dat dit ten negatieve van jezelf zal werken. In dit geval kan de chantage van de twee jongens gezien worden als ‘boontje komt om zijn loontje’.
Ik had de verwachting van het boek, dat het een boek dat volgepropt is met emoties die voor ongelukkige situaties zou zorgen zou zijn. Ik durf te stellen dat ik plezier heb gehad met het lezen van dit boek.

Kern:
Over het algemeen valt het boek als vlot leesbaar te kenmerken, ik heb weinig moeite gehad om door het boek heen te komen. Opvallend en leuk bedacht vind ik het feit dat het boek is opgesplitst in delen van een diner, namelijk een voorgerecht, aperitief, hoofdgerecht en een dessert. De hoofdpersoon zou ik kenmerken als een beetje overdreven rechtdoorzee, hij streeft zijn eigenbelang na en heeft geen moeite met zijn mening geven over een bepaalde situatie. Het feit dat de hoofdpersoon een wreed persoon blijkt te zijn, gaf mij het gevoel dat ik het niet eens erg zou vinden wanneer hij levenslang opgesloten zou worden voor zijn daden. Het is duidelijk dat Herman Koch bepaalde ethische en morele kwesties naar voren wil laten komen in het boek en naar mijn mening is hij hier over het algemeen goed in geslaagd. Actueel valt het boek wel te noemen natuurlijk, vanwege het feit dat het boek zich in een recente tijd zich afspeelt. Er zijn daadwerkelijk mensen die wrede daden begaan hebben zoals de jongens die de dakloze vrouw hadden vermoord en naar mijn mening is het goed dat een schrijver dit als inspiratie heeft kunnen gebruiken en in staat is geweest deze inspiratie om te toveren in een vlot en leuk boek.

Conclusie:
Vanwege het feit dat ik het fijn vind een boek te lezen dat mij aan het denken doet zetten, vind ik dit boek zeker een aanrader. Het heeft mij na laten denken over morele kwesties zoals geweld, schuldgevoel en negatieve gevolgen van slechte daden. Wanneer een lezer in staat is en interesse heeft te filosoferen, zou ik hem/haar zeker dit boek aan willen raden.

Het Diner
Herman Koch
300
Anthos, 2009

Rutger Wilschut




[1] http://www.scholieren.com/boekverslag/69529

woensdag 8 januari 2014

Stromingsboek 1950-1980 - De Koperen Tuin (1950), door Simon Vestdijk

Verwerkingsopdracht 2b – Stromingsboek tussen 1950-1980:
Door Rutger Wilschut
Klas 6A

Algemene informatie:
Titel: ‘De Koperen Tuin’
Auteur: Simon Vestdijk (17 oktober 1898 – 23 maart 1971)
Jaar en plaats van uitgave: 1950, te Rotterdam
Uitgeverij: Nijgh & van Ditmar
Gelezen in eerste druk
Aantal pagina’s: 279
Genre: Psychologische roman
Stroming: Nieuwe zakelijkheid

Samenvatting:
Nol Rieske is het zoontje van de rechter. De verhouding tussen zijn broer Chris en hem is erg slecht en hij heeft zich voorgenomen Chris ooit nog eens de baas te worden. Zijn moeder is erg knap en muzikaal, waardoor er geregeld mannen over de vloer komen voor muziekbijeenkomsten. Als Nol acht jaar is, neemt zijn moeder hem mee naar ‘de Tuin’. Daar wordt, in de muziektent, de mars van Sousa gespeeld en Nol is daar erg van onder de indruk. Hij raakt ook erg in de ban van de dirigent Henri Cuperus. Ook danst hij daar met de dochter van de dirigent, Trix genaamd. Hierna staat Nol erop pianoles te krijgen van Cuperus.
Na een mislukte opvoering van 'Tannhauser' van Wagner wordt Cuperus ontslagen en behoudt hij alleen nog wat leerlingen. Af en toe ziet Nol Trix ergens in de stad; vechtend met andere meisjes of jongens omdat ze zeggen dat haar vader altijd dronken is. Maar als Cuperus stopt met lesgeven aan Nol, omdat hij hun dienstmeisje gezoend had, volgen de andere leerlingen en heeft Cuperus geen werk meer.
Nol gaat hem helpen door geld voor hem in te zamelen en daardoor krijgt hij later ook weer werk;
Cuperus mag het orkest bij de opera 'Carmen' dirigeren. Maar jammer genoeg loopt de uitvoering uit op een grote mislukking, waardoor Cuperus zwaar depressief raakt. Hij begint nu weer met veel drinken.
Op een dag gaat Nol bij Cuperus langs en dan komt hij Trix voor de deur tegen. Ze verklaren elkaar de liefde en spreken iets af voor de volgende dag, maar Trix komt dan niet opdagen. Ze schrijft hem een brief, waarin staat dat hun liefde niets kan worden.
Als Nol gaat studeren komt zijn moeder hem opzoeken en ze vertelt hem dat Trix in de Sociëteit van de Tuin werkt en ze een verhouding heeft met Vellinga. En omdat ze ook al zijn brieven niet had beantwoord was dit een enorme klap voor Nol. Als hij met zijn vader en Chris in de Sociëteit gaat eten, praat hij met haar en zij vertelt dat Cuperus ernstig ziek is. Als hij hem wil opzoeken laat Trix hem niet binnen. Ze is bang dat hij dingen over haar vertelt die Nol niet mag weten. De volgende dag bericht ze hem dat Cuperus is overleden. Wanneer Nol na 3 jaar terug komt naar de stad, omdat zijn moeder ernstig ziek is geworden, gaat hij naar de Sociëteit om zich te bedrinken. En daar komt hij Vellinga tegen, samen met Trix. Die nacht overlijdt zijn moeder. Vellinga brengt hem dronken naar huis en de volgende dag vertelt hij hem dat hij Trix verleid had en dat ze het had uitgemaakt. Als hij naar Trix gaat legt ze hem alles uit en biecht ze ook op dat ze nog met 3 anderen ook wat had gehad. Hij reageert jaloers, maar vraagt haar ten huwelijk omdat ie nog steeds van haar houdt. Ze vraagt hem bij haar te blijven en ze zegt dat ze morgen het antwoord zal geven. Maar Nol besluit om toch naar huis te gaan en de volgende dag langs te komen. Maar als hij komt vertelt Trix' tante dat ze die nacht zelfmoord heeft gepleegd. Nu voelt hij zich erg schuldig. In zijn wanhoop stuurt hij een telegram naar Vellinga en gaat hij bij Caspers langs om de hele geschiedenis te bespreken. Ten einde raad gaat hij naar de Tuin, die er zwart en verdord uitziet. [1]

Verwerkingsvragen:
A.‘De Koperen Tuin’ kan naar mijn mening gerekend worden tot de stroming Nieuwe Zakelijkheid. Deze stroming was een stilistische reactie op de stroming die voorafging aan de Nieuwe Zakelijkheid, namelijk het expressionisme. Voorkeur van eenvoud en het emotieloos weergeven van objecten worden gezien als belangrijke kenmerken van deze stroming. Kenmerken van de literatuur waren onder andere sociaaleconomische thematiek en een structuur die gekenmerkt werd door relatieve eenvoud. Het doel was om het taalgebruik zogezegd functioneel te maken, de vorm was niet belangrijk, maar wel het doel van de tekst. In die tijd was er behoefte objectief te schrijven, in contrast tot de voorafgaande periode, namelijk het nogal subjectieve expressionisme, men wilde terug naar de realiteit, met beide benen op de grond. Dit wordt in werken teruggezien in het feit dat zaken niet uitbundig beschreven werden, omschrijvende zaken werden weggelaten en alleen het belangrijkste bleef staan. Ook begon de strijd binnen in een individu centraal te staan binnen een boek.

B. De eenvoud van de Nieuwe Zakelijkheid is overduidelijk terug te zien in De Koperen Tuin. Het taalgebruik is beknopt en tot op zekere hoogte somber te noemen. Met weinig woorden wordt veel duidelijk, veel onnodige dingen worden weggelaten maar emoties worden goed en objectief beschreven. Ook krijgt Simon Vestdijk het voor elkaar met een objectieve en beknopte beschrijving van situaties een duidelijke sfeer neer te zetten. Het gebruik van weinig woorden en het objectief beschrijven in het boek is naar mijn mening overduidelijk een terugkomend kenmerk van de Nieuwe Zakelijkheid.

Het boek heeft naar mijn mening ook een sociaaleconomisch thema, het gaat in het boek namelijk over een dirigent die zijn baan kwijt raakt door zijn werk op onvoldoende niveau uitvoert, waardoor hij uiteindelijk zijn baan kwijtraakt en depressief wordt. Toen Nol ging collecteren ten behoeve van de dirigent, vond ik dit een kenmerkend voorbeeld voor het sociaaleconomische thema van dit boek.

Het boek is over het algemeen ook erg makkelijk te lezen, het is in relatief makkelijke taal geschreven en er zijn volgens mij helemaal geen dichterlijke fratsen uitgehaald, wat ook een belangrijk kenmerk is van de Nieuwe Zakelijkheid, namelijk het functioneel schrijven van een tekst, met onder andere het doel om mensen de tekst te doen laten begrijpen, in plaats van een hoop subjectief dichterlijk gejammer die een hele passage beslaat, wat daadwerkelijk in een paar zinnen beschreven kan worden.

Ook staat de strijd binnen een individu centraal in dit boek. De hoofdpersoon Nol maakt een hoop mee, hij ontmoet al heel snel een meisje waar hij verliefd op wordt maar dingen lopen al snel fout. Hij krijgt te maken met sterfgevallen, die hij door het gebruik van alcohol probeert weg te drinken en krijgt te maken met schuldgevoel als gevolg van een gepleegde zelfmoord van het meisje waar hij zo lang verliefd op is geweest en die hij ook ten huwelijk had gevraagd.

C. Naar mijn mening is De Koperen Tuin een adequaat voorbeeld te noemen voor de Nieuwe Zakelijkheid. Er zijn vast betere voorbeelden te vinden die representatief zijn voor deze stroming, maar ik denk dat de meeste kenmerken van de stroming wel terug zijn te koppelen op het boek. Vooral objectieve beschrijving is goed terug te zien in het boek, wat wel een belangrijk voorbeeld is te noemen als kenmerk van de Nieuwe Zakelijkheid. Ik vind wel dat De Koperen Tuin een exponent van de Nieuwe Zakelijkheid te noemen is. Zoals ik al zei, misschien niet het beste voorbeeld, maar dat is mijn mening, en subjectiviteit werd veracht tijdens de Nieuwe Zakelijkheid!

donderdag 28 november 2013

Stromingsboek 1880-1940 verwerkingsopdracht 'De Kleine Johannes' door Rutger Wilschut

Mijn excuses voor het laat plaatsen, er was iets fout gegaan vorige keer en hij had op tijd geplaatst moeten zijn en ik had er later niet meer naar gekeken.


Stromingsboek verwerkingsopdracht 2a ‘De Kleine Johannes’
Door Rutger Wilschut
Klas 6A

Algemene informatie:
Titel: De Kleine Johannes
Auteur: Frederik van Eeden (1860-1932)
Jaar van uitgave: 1885 als artikel in tijdschrift, 1887 in boekvorm, te Amsterdam.
Uitgeverij: 1983 Athenaeum-Polak & Van Gennep
Aantal pagina’s: 154
Genre: Allegorisch sprookje/cultuursprookje[1] [2]

Samenvatting:
Het verhaal gaat over een jongen, Johannes, die opgroeit. Windekind is zijn jeugd. Onbezorgd, rustgevend, interesse in kabouters en de dierenwereld. Dan "ontmoet" hij Pluizer, de beginnende puberteit. Hij wil meer weten dan dat hij tot nu toe wist. Ook ontmoet hij Robinetta, het begin van seksualiteit. Dokter Cijfer staat voor de wetenschap. Johannnes maakt nu ook kennis met de Dood, zij het niet direct. Later als zijn vader sterft maakt hij ook zelf kennis met de Dood. Na het "gevecht" met Pluizer, kennis is immers niet alles, ontmoet hij iemand die staat voor het innerlijke gevoel. Johannes besluit om bij deze "persoon" te blijven.
Letterlijk: Johannes woont in een oud huis met een grote tuin. Tijdens zijn wandelingen met zijn vader stelt hij vaak domme vragen ('waarom is de wereld zoals zij is?'). Hij bidt vaak om een wonder, waarvan hij weet dat het er ooit aan zal gaan komen.

Als Johannes met zijn hond Presto op de vijver drijft komt er een blauwe waterjuffer aan die verandert in een elf. Hij heet Windekind en wil Johannes z'n vriend worden, op voorwaarde dat Johannes nooit zijn naam aan een mens vertelt. Door een kus van Windekind wordt Johannes kleiner en verstaat plotseling de taal van planten en dieren. Windekind zal hem de wonderen der natuur laten zien, beter dan de schoolmeesters doen. In een krekelschool leert Johannes dat krekels bovenaan alle dieren staat omdat ze kunnen vliegen, springen en kruipen. En de mens staat zeer laag omdat het dat niet kan. Hierna voert Windekind hem naar een feest in een konijnenhol, ten bate van dieren die het slachtoffer zijn geworden van mensen. Johannes krijgt van de elvenkoning Oberon een gouden sleuteltje, dat op een kistje past waarin schatten zitten. Ze verlaten het feest als Johannes begint te lachen om de manier waarop de dieren dansen, dit is namelijk een belediging het was iets serieus en erg moeilijk. Ze vallen buiten in slaap, op de vacht van een konijn.

De volgende dag begint Presto Johannes te zoeken, hij vindt hem in de duinen. Johannes denkt dat hij gedroomd heeft maar vindt het sleuteltje in zijn hand. Thuis moet Johannes zijn vader beloven niet meer weg te lopen, maar Johannes wil niks beloven. Op school heeft Johannes zijn hoofd er niet bij gaat tegen de leraar in over de zon, hij ontmoet een muisje in de schoolbanken als hij strafwerk heeft en die vertelt hem dat hij zijn strafwerk verdiende. Deze muis kan niet meer terug naar de natuur hij is te gewend aan het stadsleven en aan de mens met zijn domme gedrag.. Na een paar dagen ontmoet hij Windekind weer en samen gaan ze het sleuteltje veilig opbergen omdat Johannes zijn wasdag eraan kwam en dan zijn sleuteltje zichtbaar zou zijn en zijn vader hem dan thuis zou houden.
Na drie weken wil Johannes Windekind zien en een duif geeft hem een veertje waardoor hij kan vliegen. Duiven leiden hem naar Windekind en samen bezoeken zij de mieren. De mieren bereiden zich voor te strijden tegen de Strijdmieren (zij noemen zichzelf Vredemieren, ze proberen alle mieren uit te schakelen die beweren stukjes te hebben van de Vrede-mier: zij hebben de echte kop). In het bos ziet Johannes hoe een groep mensen de rust verstoort: mensen die aan het picknicken zijn. De dieren en de planten pakken ze terug: de bijen prikken de mensen, de vogels vliegen laag over, kikkers die op de schoten sprongen, groene rupsen en vliegen die over het eten liepen en kropen en tot slot de mieren die met vele aantallen een plekje op het mensenlichaam betasten. Daardoor wordt Johannes bedroefd over de mens, hoe die omgaan met de natuur en besluit bij Windekind te blijven.
Windekind vertelt Johannes over de kabouters en Johannes wil ze zien. Hij ontmoet Wistik die een kruisspin uit een boekje voorleest over Kribbelgauw, de held van de kruisspinnen. Kribbelgauw is in de boekjes voor andere dieren juist een monster. Johannes wil weten in welk boekje de waarheid staat. Wistik weet van een 'waar boekje, hij zoekt er al zijn hele leven naar. Wistik verdwijnt en Windekind zegt dat dat boekje niet bestaat en dat hij niet naar Wistik moet luisteren, maar Johannes blijft over dat boekje denken.
Windekind zegt dat Wistik al veel mensen naar dat boekje heeft laten zoeken en hen zo ongelukkig gemaakt. Maar Johannes wil antwoorden op zijn vragen en gaat terug naar Wistik. Wistik zegt dan 'Mensen hebben het gouden kistje, elfen hebben de gouden sleutel, elvenvijand vindt het niet, mensenvriend slechts opent het. Lentenacht is de rechte tijd, en roodborstje weet de weg.' Johannes denkt dat hij de aangewezen persoon is het kistje te vinden, gaat terug naar Windekind maar vindt hem niet.
Johannes dwaalt verdrietig door het bos. Hij komt aan bij een tuinman, waar hij mag blijven gedurende de winter. Daar lezen ze uit een boek waarin over God gesproken wordt, maar dit is volgens Johannes niet het 'ware boekje.
In de lente ontmoet hij een blond meisje, Robinetta met haar roodborstje. Hij brengt een leuke tijd met haar door. Wistik herinnert Johannes eraan het boekje te vinden. Robinetta zegt te weten waar het is.
Robinetta's vader laat Johannes de bijbel zien in de veronderstelling dat dat het boek is waar Johannes naar zoekt. Maar Johannes zegt dat dat niet het ware boek is want anders zou er vrede zijn en dat is er niet. Hij zegt dat hij geen eerbied heeft voor God. De vader wordt kwaad en stuurt Johannes weg. Johannes gaat dan het boekje zoeken maar vindt het niet. Hij vindt wel het mannetje Pluizer. Hij zegt dat hij een vriend van Wistik is en meer weet dan Wistik. Hij zegt dat Windekind nog veel dommer is dan de kabouter. Johannes zou alle gedroomd hebben. Alleen hij, Pluizer, bestaat echt en zal Johannes helpen het 'ware boekje te vinden.

Als Johannes wakker wordt is hij in een kamertje van Pluizer in de stad. Hij ontmoet Pluizer's vriend Hein. Daarna brengt Pluizer hem naar zijn leerling dokter Cijfer, die bezig een konijn te onderzoeken. Pluizer vertelt dokter Cijfer over het boekje dat Johannes zoekt. Dokter Cijfer wil Johannes wel helpen als hij sterk is en niet klein en teerhartig.
Pluizer toont Johannes de armoede en ellende van het mensenbestaan in de stad. Ze gaan naar een dansfeest en Pluizer laat de ijdelheid en verveling achter de lachende mensen zien. De rondleiding eindigt op het kerkhof. Ze worden voorgegaan door een worm en bekijken het graf van een vrouw die op het feest was van binnen. Het is nu een halve eeuw later want voor Pluizer bestaat geen tijd. Ze bezoeken een paar andere graven en op het laatst het graf van Johannes, waarop hij flauwvalt.
De volgende ochtend zijn ze terug bij dokter Cijfer en begint Johannes met leren. Hij doet dat maanden lang maar hoe meer hij leert hoe duisterder het wordt. Cijfer laat niet toe dat Johannes iets bewondert, als een bloem. Cijfer leert hem dat dat ondoelmatig is. Zijn verlangen naar Windekind en Robinetta nemen ook langzamerhand af. Ondertussen laat Pluizer hem de zinloosheid zien van alles. Johannes voelt zich hulpeloos, als een verminkt insekt die aan een touwtje zit waaraan Pluizer trekt. Pluizer zegt dat Johannes het sleuteltje met het boekje vergeten moet., hij moet net zo worden als dokter Cijfer, een volmaakt mens.
In het voorjaar verlangt Johannes naar de duinen. Hij gaat naar de duinen als zijn vader op sterven ligt. Nadat zijn vader overleden is wil Pluizer hem opensnijden om te zien wat er mis was. Dan komt Johannes voor het eerst in verzet tegen Pluizer, hij begint met hem te worstelen en Pluizer verdwijnt. Bij het sterfbed zit Hein en hij prijst Johannes en zegt dat Pluizer niet meer terug zal komen: ‘wie hem eenmaal aandurft ziet hem nooit meer’ . Johannes wil met Hein mee maar Hein weigert: Johannes hield van mensen hoewel hij dat zelf niet wist.
Buiten ziet Johannes Windekind met het sleuteltje en rent hem achterna. Op het strand aangekomen ziet hij Windekind met Hein in een boot zitten, van de andere kant komt een mens(een onbekende: wie hem wil kennen moet de namen God/Jezus weg werpen en luistere naar zichzelve)aangelopen. Die stelt Johannes voor de keuze naar het Grote licht (in de boot) te gaan of naar de mensheid (met de gestalte).
Johannes kiest voor het laatste.[3]


 Verwerkingsvragen:
Bij welke stroming hoort dit boek? Ondersteun je antwoord met voorbeelden uit de gelezen tekst.

Omdat ‘De Kleine Johannes’ is geschreven in de turbulente tijd aan het einde van de 19e eeuw, kan er nogal gediscussieerd worden over de vraag tot welke stroming het boek daadwerkelijk behoort. Naar mijn mening behoort de roman tot de neoromantiek en is symboliek van grote waarde in het verhaal.

- Symboliek: Vaak worden zaken in een verhaal ten tijde van de neoromantiek anders beschreven of staat een zaak voor een ander iets. Je kan dus zeggen dat zo’n zaak symbool staat voor een andere bedoeling van de schrijver. Zo symboliseert naar mijn mening de titel alleen al de jeugd van de auteur. In het verhaal wordt de ontwikkeling van een kind tot aan zijn adolescentie en volwassenheid beschreven, en dit dan door middel van een hoop symboliek. In het verhaal komen vijf fasen voor, en elke fase wordt dus gesymboliseerd door een figuur uit een sprookje. Dit veelmatige gebruik van symboliek wijst erop dat het boek tot de neoromantische stroming behoort.

- Escapisme: Ook wordt het boek stevig gekenmerkt door escapisme. Escapisme staat voor het vluchten voor de werkelijkheid, weg uit het normale en saaie leven. Escapisme wordt gekenmerkt door veel bijzondere gebeurtenissen. Het is zo dat bijna het hele verhaal een samenklontering is van een hoop bijzondere gebeurtenissen, zoals het stuk waarin Johannes een verkleind postuur krijgt, wat natuurlijk niet daadwerkelijk mogelijk is. Het feit dat de vijf fasen in het boek aparte sprookjes zijn te noemen, maakt dit boek escapistisch getint, omdat er in sprookjes zoveel onrealistische en aparte gebeurtenissen voorkomen.

Toch denk ik ook dat er een impressionistisch tintje zit verwerkt in het boek, dit is namelijk terug te zien in het feit dat er sprake is van uitgebreide omschrijvingen van de ruimte in het boek, benadrukt door schaduw en licht. Als voorbeeld hiervoor de volgende citaat:
“De zon, rood en afgemat van haar dagelijkse werk, scheen een ogenblik op een verre duinrand uit te rusten, voordat ze onderdook.”

In hoeverre is het boek een exponent van de stroming?
Naar mijn mening past ‘De Kleine Johannes’ het meeste bij de neoromantiek, maar is er ook sprake van andere stromingen die terugkomen in het boek. Daarom snap ik ook dat er discussies kunnen ontstaan omtrent de daadwerkelijke belangrijkste stroming die in het boek representeert. Naar mijn mening kwam de symboliek in het verhaal dus erg naar voren en in combinatie met het overduidelijke escapisme dat naar voren komt in het boek vind ik dat het boek vooral een exponent is van de neoromantiek. ‘De Kleine Johannes’ is dus met moeite een exponent van de neoromantiek te noemen, vanwege het feit dat het niet compleet voldoet aan alle kenmerken, en tegelijk wel voldoet aan kenmerken van andere stromingen. Het is niet het beste voorbeeld voor een boek uit de neoromantiek te noemen.

Persoonlijke mening:
Ik heb redelijk plezier gehad in het lezen van het boek, maar zou het boek alleen aanraden aan mensen die daadwerkelijke interesse hebben in literatuur en die de vaardigheid beheersen om symboliek in een verhaal goed te herkennen.








[1] http://nl.wikipedia.org/wiki/De_kleine_Johannes
[2] http://literatuurlijn.nl/rond-1900/frederik-van-eeden-de-kleine-johannes/
[3] http://www.scholieren.com/boekverslag/66109

woensdag 29 mei 2013

Nederlands verwerkingsopdracht Romantiek opdracht : Schrijven

Max Havelaar representatief voor de Romantiek?

De Romantiek was een stroming vooral in de westerse cultuur. Vooral aan het einde van de 18e eeuw en aan het begin van de 19e eeuw had het een grote invloed in de kunst en wetenschap, in landen zoals Duitsland, Frankrijk en Engeland. Een van de hoofdkenmerken van de Romantiek was de subjectiviteit als reactie op de objectiviteit en de ratio van de Verlichting. Hierdoor werden dingen zoals introspectie, intuïtie en emotie van belang.
Het boek Max Havelaar is geschreven in 1860, dus een beetje laat in de Romantiek. Het boek wordt wel beschouwd als Romantische literatuur. De vraag is: is het boek daadwerkelijk representatief voor de Romantische periode?

Zoals ik al zei, is de Romantiek een reactie op de Verlichting. Gevoel en emoties werden nu veel belangrijker dan de objectiviteit en het verstand. Wat opmerkelijk is in Max Havelaar, is dat de gevoelens van de hoofdpersonen en soms ook van de bijpersonen uitvoerig beschreven worden. Veel personen, waaronder Max Havelaar zelf, zijn erg gevoelige mensen; Zo geeft Max Havelaar wel om de situatie waar hij werkt en gedraagt hij zich niet als een tiran die de bevolking alleen als slaven gebruikt.

De vorm van het boek draagt er ook bij toe dat het Romantisch lijkt te zijn. Verschillende verhaallijnen lijken een beetje door elkaar te lopen, zoals de verhalen van Batavus Droogstoppel en Sjaalman aan het begin. Verder zijn de gedichten en ook de liederen die in het boek voorkomen opmerkelijk, wat er op wijst dat de schrijver op zoek was naar originaliteit van de vorm van het boek.

Je hebt ook de natuur die belangrijk is in de Romantiek. In het boek Max Havelaar wordt de natuur niet uitvoerig beschreven of als schoonheidsideaal gebruikt. Het komt er wel een beetje vlak in voor maar niet uitgebreid zoals in de Romantische literatuur.
Maar aan de andere kant is Multatuli wel duidelijk aangetrokken tot de natuur, en beschrijft hij vaak wat hij om zich heen ziet.

Het individualisme komt wel weer sterk naar voren in het boek. Er is een constante strijd tussen twee klassen, namelijk de slavernij en de burgerij, waarvan van beide groepen wordt beschreven wat er aan beide kanten gebeurt. Ook zijn de personen zelf erg individualistisch. Vooral Max Havelaar zelf, die een erg eigen mening heeft over de situatie in het land en die spreekt er ook vaak zijn mening over uit. De Romantiek is een periode waarin mensen verschillen tussen groepen en mensen zelf waarderen, elke cultuur wordt dus ook gewaardeerd. Max Havelaar legt uit over de cultuur in Nederlands Indië,  en geeft de vele verschillen aan tussen de Nederlandse en de Nederlands Indische cultuur.


Naar mijn mening is dus Max Havelaar wel representatief voor de Romantiek. Alles in het boek wordt uitvoerig beschreven, met nadruk op de emoties en de gevoelens van de hoofdpersonen. In het boek worden de vele verschillen in culturen uitbundig beschreven, wat er op wijst dat de schrijver een contrast aan wilt tonen tussen de culturen.

woensdag 15 mei 2013

Opdracht Leesgroep, Bastijn Kostense, Julian van Vugt en Rutger Wilschut


Leesgroep opdracht:
De donkere kamer van Damokles
Bastijn Kostense, Julian van Vugt & Rutger Wilschut (Klas 5A)

Algemene informatie:
Auteur: Willem Frederik Hermans
Titel: De donkere kamer van Damokles
Eerste uitgave: November 1985 in Amsterdam

Motivatie:
Mijn motivatie om dit boek te gaan lezen was, dat we er met z’n allen het erover eens waren dat het boek ons interessant leek en zeker ook spannend. We hadden er allemaal wel wat over gehoord en ik zelf heb het boek aangeraden gekregen door de bibliothecaresse.

1. Onze verwachtingen:

Julian:
Mijn verwachting was een moeilijk doch leuk te lezen boek. Het boek was inderdaad af en toe lastig om te begrijpen, maar toch heb ik plezier gehad met het lezen van het boek. Vooral nu ik het boek helemaal uitgelezen heb, is de verhaallijn een stuk duidelijker aan mij geworden en is bijna alles op z’n plaats gevallen, hoewel er toch nog wel een paar open plekken zijn, die ik nog niet beantwoord heb bevonden.

Bastijn:
Mijn verwachting was eveneens een moeilijk te lezen boek. Ik was in eerste instantie nog sceptisch over het boek, aan de hand van een recensie die ik gelezen had. Ik dacht dat het boek mij niet zou interesseren. Gelukkig ben ik toch blij verrast door het mooie doch spannende verhaal. Ook nu ik het einde van het boek gelezen heb, waar ik enthousiast naar uitkeek, kan ik met een blij gevoel terugkijken naar wat ik gelezen heb.

Rutger:
Ik verwachtte van de Donkere kamer van Damokles een spannend en ingewikkeld boek, en ik had het aangeraden gekregen door een bibliothecaresse. Mijn verwachting was wel uitgekomen, het boek had een spannende verhaallijn maar was af en toe toch echt wel ingewikkeld om te begrijpen. Ik had het boek al uitgelezen en kon aan de andere jongens vertellen dat ze niet teleurgesteld zouden zijn over het einde van het verhaal, ik ben blij dat die voorspelling is uitgekomen.

1.1. Titelverklaring:
De titel schijnt afgeleid te zijn van de uitdrukking ‘Het zwaard van Damokles’, en schijnt te duiden op een voortdurende dreiging. Een mislukte foto had de onschuld van de hoofdpersoon moeten bewijzen, vandaar de naam donkere kamer, wat verwijst naar de ruimte waarin foto’s worden ontwikkeld.

1.2. Personages:

Henri Osewoudt:

De hoofdpersoon die aan mij erg onzeker lijkt, en wie geen vrienden heeft. Hij ziet Dorbeck als zijn ideaal en hij ziet Dorbeck als een perfecte versie van hem. Hij was niet geaccepteerd in militaire dienst, omdat hij een halve centimeter te kort was. Henri voert de dingen uit die zijn dubbelganger Dorbeck hem laat doen, om het leven betekenis te kunnen geven.

Dorbeck:
Dorbeck is de ideale versie en dubbelganger van Henri, terwijl Dorbeck qua karakter helemaal niet op Henri schijnt te lijken, in tegenstelling tot zijn uiterlijk, waarin hij wel erg lijkt op Henri. Dorbeck is eerder de tegenpool van Henri, dan dat hij zijn dubbelganger is. Dorbeck laat Henri vervelende opdrachten uitvoeren.

Ria:
Een erg vlak karakter, ze komt in het verhaal naar voren als opportunistisch en rebels. Ze is ook erg lelijk, en de vrouw van Henri. Ze gaat later samenwonen met de verrader van Henri.

Marianne Sondaar:
Ze is een ondergedoken joodse, en komt iets vaker in het verhaal voor dan Ria, omdat ze een relatie krijgt met Henri, en van hem in verwachting raakt. Ze is ook een vlak karakter.

1.3. Setting, perspectief en open plekken:

Het verhaal speelt zich af in Nederland (en een klein deel in Engeland) tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog. Het verhaal gaat over sigarenwinkelier Osewoudt die in opdracht van Nederlands officier Dorbeck allerlei opdrachten uitvoert voor het Nederlandse verzet. Het is geschreven vanuit het perspectief van een alwetende verteller. Een belangrijke open plek die overblijft aan het einde van het boek, is of Dorbeck echt bestaat, of slechts is verzonnen door Osewoudt als een soort personificatie van wie hij zou willen zijn.



1.4. Thema en motieven:
‘De Donkere kamer van Damokles’ is een psychologische roman. Ook kan dit boek worden gezien als een oorlogsroman, omdat het hele verhaal zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. In het boek draait het er vooral om hoe de hoofdpersoon Henri Osewoudt probeert zijn onschuld te bewijzen. Henri staat machteloos, want hij weet dat hij een verzetsheld is, alleen heeft hij geen enkel bewijs om dit aan te tonen. Alle getuigen zijn er niet meer of zijn heel  erg onduidelijk en al zijn bewijsmateriaal (de foto met Dorbeck) is mislukt.Een motief in het boek is oorlog, want het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk wordt het hele verhaal beïnvloed door de tijd waarin het zich afspeelt, en al helemaal in een tijd van oorlog. Een ander motief is dat Osewoudt vaak opmerkt dat hij geen baard heeft en dat ook vaak wordt gezegd wat voor zielig type hij eigenlijk is.


1.5. Oordeelvorming:

Rutger:
Ik vind het verhaal erg mooi, vanwege de twee personages Henri en Dorbeck. Ze zijn twee personen, maar eigenlijk lijkt het gewoon alsof het dezelfde persoon is, die twee heel verschillende kanten in zich heeft, en in dit verhaal onderdrukt wordt door de slechte kant, die de goede kant opdrachten geeft om uit te voeren. Het duidt op een soort van tweestrijd van goed en slecht binnen in één persoon. De inhoud is ook degelijk realistisch, wat het verhaal wat geloofwaardiger maakt, en misschien ook wel wat leuker maakt om te lezen. Het verhaal speelt zich namelijk niet af in een fantasiewereld of iets dergelijks, en er komen geen rare wezens of gekke ruimtevluchten in voor.

Julian: Over de personages Osewoudt en Dorbeck ben ik het met Rutger eens. Deze personages zijn erg goed geschreven en blijven het hele boek lang boeiend. Over het realisme ben ik het echter niet met Rutger eens. Ik vind niet dat een boek realistisch moet zijn om goed te zijn. Ook vind ik het niet realistisch dat twee personen die een soort van elkaars negatief zijn, elkaar zomaar ontmoeten. Dit zou echter verklaard kunnen worden, als Dorbeck is verzonnen door Osewoudt.
Een ander punt aan het boek dat ik erg goed vind, is de schrijfstijl. Het verhaal is wel vrij ingewikkeld, maar de schrijfstijl is juist simpel en leest erg snel. Hierdoor kun je meer op het verhaal letten, zonder dat je wordt afgeleid door allerlei lastige zinnen en stijlfiguren.

Bastijn: Ik vond ‘De Donkere kamer van Damokles’ een goed boek. Het boek begon rustig, maar na een aantal hoofdstukken werd het boek steeds spannender en beter.  Ook vind ik het persoonlijk ook leuk als een boek een open einde heeft. Zo kan iedereen een eigen interpretatie van het boek hebben en dus het hele boek ook anders ervaren. Gelukkig was dat bij dit boek ook het geval. Ook ben ik het eens met Rutger en Julian over de personages Henri en Dorbeck. Ze zijn allebei duidelijk beschreven en hebben een duidelijk, herkanbaar karakter. Dit maakte het boek levendiger en zo kon ik me ook meer inleven in Henri.


2. Verslag

A. Gemeenschappelijk:

- We spreken in de les af een leesgroep te vormen, en besluiten het boek ‘De donkere kamer van Damokles’ te lezen.
- We plannen met z’n allen een beetje vooruit, en beginnen te lezen in het boek.
- In de les bespreken we de aan het begin van het verslag genoemde punten, en Rutger werkte deze punten al deels uit in de les.
- Het werk werd onderling verdeeld, en Rutger maakt er een geheel van.
- Iedereen werkt zijn deel uit, met zijn persoonlijke oordeelvorming en conclusie van het verslag.
- Rutger werkt het gemeenschappelijke verslag uit

B. Persoonlijke conclusie:

Rutger
Ik vond zelf dat de discussies goed verliepen. We waren het over de meeste dingen wel eens, en als we het niet over iets eens waren, dan kwamen we er gewoon goed uit met z’n drieën. Zelf hoopte ik alleen dat de jongens zelf wat meer initiatief toonden in de discussie, maar persoonlijk vond ik ze nogal passief blijven. Ik heb geleerd van deze opdracht dat je op tijd moet beginnen aan de opdracht en dat een goede werkverdeling veel scheelt voor de sfeer in het groepje. Ook heb ik geleerd dat de boekkeuze erg belangrijk is. Ons boek had leesniveau 4. Hiermee kon ik gelukkig goed overweg, hoewel het al wel beduidend lastiger is dan de niveau 3 boeken. Voor het volgende boek wil ik nog een niveau 4 boek lezen, titel en schrijver onbekend, aangezien ik nog geen keuze heb kunnen maken voor mijn volgende boek.

Julian: Ik ben het met Rutger eens dat de discussies goed verliepen. Ik snap op zich wel dat hij vind dat Bastijn en ik wat meer initiatief hadden kunnen tonen, maar uiteindelijk ben ik tevreden met de werkhouding van ons allemaal. Ook de werkverdeling was wat mij betreft prima. Wat beter had gekund, was zoals Rutger al schrijft dat we eerder hadden moeten beginnen aan de opdracht en aan het lezen van het boek. Ons boek heeft leesniveau 4. Hier kon ik op zich prima mee overweg, ik had namelijk al eerder boeken van dit niveau gelezen. Ook vond ik de moeilijkheidsgraad van het boek wel meevallen, de schrijfstijl was bijvoorbeeld vrij makkelijk te lezen. Voor mijn volgende verwerkingsopdracht denk ik aan een boek uit niveau 4, maar welk boek weet ik nog niet echt.

Bastijn: Ook vind ik dat onze discussies tijdens en ook buiten de les om goed verliepen. We hebben goed samengewerkt en onze aparte delen van het verslag uiteindelijk goed op elkaar afgestemd. Onze enige discussies die we hadden (vooral over het open einde van het boek) zijn goed verlopen en we begrijpen elkaars interpretatie van het boek. Ons boek was van leesniveau 4, maar dat vond ik niet erg. Ik heb al meerdere boeken uit dit niveau gelezen en ik vond het daarom ook gewoon goed te lezen.